door Renate van der Velde
Stikstof. We praten in de provincie over weinig anders meer lijkt het wel. En dat is ook terecht. De problemen zijn groot en de oplossingen zijn moeilijk.
Eerst over de problemen. Waar praten we eigenlijk over? Over een teveel aan uitstoot van stikstofoxiden (uit met name industrie en mobiliteit) en ammoniak (uit veeteelt). Dat teveel aan uitstoot bedreigt onze natuur. Veel planten gaan dood en daardoor ook de insecten die van die planten eten. Door het gebrek aan insecten hebben vogels een kleinere overlevingskans, en zo gaat het verder in de keten. Door de sterke afname van insecten ontstaat er ook een probleem bij de bestuiving van gewassen. Ook gaat de waterkwaliteit achteruit bij een overschot aan stikstof. En stikstof veroorzaakt meer fijnstof wat schadelijk is voor onze gezondheid. Ziedaar de problemen in een notendop.
Hoe zijn we zover gekomen? Simpelweg doordat we op te grote voet leven met z’n allen. We kopen veel spullen en eten veel vlees. De productie en het vervoer daarvan veroorzaken veel stikstofuitstoot. We reizen ook veel, per auto, bus of vliegtuig. Ook stikstofuitstoot. En de productie van de landbouw is steeds efficiënter geworden: steeds meer opbrengst van een kleiner wordend grondareaal. Meer dieren op minder grond.
Innovaties
Is er dan niks gedaan? Jazeker wel. De stikstofuitstoot is sinds de jaren ’90 fors gedaald, zowel in de industrie en mobiliteit als in de agrarische sector. Maar die daling stagneert al langere tijd en is bovendien te weinig. De stikstofuitstoot die nog over is, is nog steeds zoveel dat de natuur er zwaar schade van lijdt en de biodiversiteit nog steeds afneemt. Er moet dus meer gebeuren.
De maatregelen die gezorgd hebben voor de aanvankelijke daling van de stikstofuitstoot waren met name innovaties. Sommigen geloven dat dit nog steeds een pad uit de crisis kan zijn. De ChristenUnie denkt dat dit zeker deels waar kan zijn. Schonere auto- en vliegtuigmotoren, betere stalsystemen, ander veevoer, om maar een paar voorbeelden te noemen.
Van innovaties alleen kunnen we het echter niet verwachten. Rondom N2000-gebieden zijn namelijk meer factoren van invloed op de natuurkwaliteit, zoals bijvoorbeeld herstel van water- en bodemsystemen rond hoogveengebieden. Hiervoor zijn simpelweg gronden nodig die alleen nog extensief beheerd kunnen worden. Bovendien is de opgave groter dan alleen het verminderen van de stikstofuitstoot, de gebiedsprocessen gaan óók over terugdringen broeikasgassen en verbeteren van de lucht- en waterkwaliteit. Dat is enkel met innovaties niet te bereiken. We moeten elkaar voor wat betreft het innovatiespoor niet voor de gek houden.
PAS 2015-2019
Voor 2015 was de situatie niet veel anders dan nu, de vergunningverlening liep vast. Dat dachten we op te lossen met de PAS-regeling. Ook de ChristenUnie stemde daarmee in, ondanks dat er van meet af aan twijfels waren over de juridische houdbaarheid. Het idee was als volgt: door in de toekomst natuurherstelmaatregelen te nemen kwam er ruimte voor het uitgeven van vergunningen voor stikstofuitstotende activiteiten. Wat gevreesd werd, werd bewaarheid: in 2019 sprak de hoogste rechter definitief uit dat er alleen vergunningen mogen worden afgegeven als met zekerheid gezegd kan wordt dat activiteit waarvoor een vergunning wordt gevraagd de natuur niet verder aantast. Toekomstplannen voor natuurherstelmaatregelen zijn mooi, maar geven die noodzakelijke zekerheid niet.
Sindsdien zijn er in het hele land in honderden rechtszaken soortgelijke uitspraken gedaan. Het is klip en klaar: als we op de huidige voet doorgaan is vergunningverlening nog maar heel beperkt mogelijk. De N50 kan niet verbreed worden, woningbouwprojecten raken in het slop, evenementen komen op de tocht te staan en boerenbedrijven kunnen niet moderniseren. De stikstofuitstoot zal hoe dan ook omlaag moeten, vooruitschuiven kan niet meer.
Na 2019
Sinds 2019 zijn er heel wat oplossingsrichtingen langsgekomen, maar concreet is er niet veel meer gebeurd dan dat de snelheid op de snelwegen verlaagd werd van 130 naar 100 km per uur. Op zichzelf een goede maatregel, die ook nog eens veel verkeersslachtoffers scheelt.
Voor de ChristenUnie is steeds van belang geweest, en daar houden we aan vast, dat iedereen bij moet dragen aan de oplossing van het probleem dat we ook met z’n allen veroorzaakt hebben. Dat betekent in de eerste plaats dat er van alle sectoren een bijdrage wordt verwacht aan de vermindering van de stikstofuitstoot. Maar dat betekent óók dat we als consumenten bereid moeten zijn een eerlijke prijs te betalen voor ons voedsel. Een prijs waarvoor boeren kunnen produceren zonder de natuur geweld aan te doen.
Gebiedsgerichte aanpak
In Overijssel, en ook in andere provincies, is de zogenaamde gebiedsgerichte aanpak (GGA) van start gegaan. Een regionale cq. lokale aanpak is belangrijk omdat het probleem in het ene gebied groter is dan in het andere gebied en er tussen de gebieden ook verschillen in oorzaken zijn. De oplossingen zijn dus ook verschillend. Lokaal is kennis van het gebied aanwezig en kunnen creatieve oplossingen ontstaan die elders niet in beeld zijn. De regionale aanpak is daarom heel belangrijk.
Overijssel heeft voor de GGA zes gebieden gevormd waar alle belanghebbende partijen al langere tijd met elkaar aan tafel zitten. Per gebied is een gebiedsanalyse opgesteld, die in januari 2022 openbaar zijn geworden. Uit deze gebiedsanalyses bleek al dat de problematiek groot is (zoals verwacht) en ook dat er verschillen zijn tussen de gebieden in intensiteit. De brief van 10 juni van minister Van der Wal kan voor iedereen die de gebiedsanalyses kende dan ook geen verrassing zijn geweest. Tenminste, niet als het gaat om de duiding van de omvang van de problematiek en de hoge mate van stikstofreductie die nodig is. Op dit moment wordt er gewerkt aan de gebiedsagenda’s die moeten uitmonden in gebiedsplannen vóór 1 juli 2023.
Integrale aanpak van een veelkoppig monster
De ChristenUnie is doordrongen van de ernst van de problematiek en van de veelzijdigheid ervan. Hierboven is daar al het nodige over geschreven. We zijn dus ook doordrongen van de noodzaak om de stikstofuitstoot naar beneden te brengen. Maar dat is niet het enige probleem, ook de uitstoot van broeikasgassen is te groot en de kwaliteit van ons water staat sterk onder druk. Dat alles vergt een aanpak in één keer. In de GGA in Overijssel krijgen deze drie hoofdproblemen tegelijkertijd aandacht en wordt er naar oplossingen gezocht. In de brief van minister Van der Wal wordt dezelfde lijn bewandeld. Daar zijn we positief over.
Eenzijdige focus op landbouw
We zijn ontstemd over de eenzijdige focus op de landbouw in de brief van 10 juni. Er wordt wel aangekondigd dat er ook een brief komt over m.n. industrie en mobiliteit, maar dat is pas in 2023 terwijl allang klip en klaar is dat er ook op die fronten ingegrepen zal moeten worden. Er is geen tijd te verliezen, maar het kabinet denkt kennelijk dat dit nog wel een poos kan wachten. Dit werkt bij de agrarische sector (zeer begrijpelijk en terecht!) teleurstelling en boosheid in de hand, wat leidt tot polarisatie en afhaken, terwijl we juist de samenwerking met álle sectoren zo hard nodig hebben. De eenzijdige focus op de landbouw werkt ook verstorend voor het overleg in de GGA’s, waar meerdere sectoren aan tafel zitten. Een gemiste kans. Júist in de gebiedsgerichte aanpak kunnen boeren zelf bijdragen aan en regie krijgen over de oplossingen.
Sociale gevolgen
Het aantal boeren daalt al jarenlang gestaag en verdere krimp van de agrarische sector is onvermijdbaar. Rondom de N2000-gebieden in Overijssel leidt dit al langere tijd tot de vraag wat dit betekent voor de leefbaarheid in plattelandsgebieden. Blijven er bijvoorbeeld genoeg gezinnen over om een school en andere voorzieningen in stand te houden? En wat betekent dit voor de aan de agrarische sector verwante bedrijven? In de brief van 10 juni wordt voorgesteld dat elke provincie een sociaaleconomische impactanalyse maakt. Dat spreekt ons aan. Overijssel kent al langere tijd een programma Sociale Kwaliteit, maar het is dringend nodig de ontwikkelingen op het platteland meer concreet van antwoorden te voorzien.
Dat geldt ook voor de directe impact die er is voor ondernemers en hun gezinnen. Langdurige onzekerheid over het voortbestaan van je bedrijf en je woon- en leefplek is funest voor mensen. Dit vraagt om duidelijkheid (die de brief nog onvoldoende geeft) en om ondersteuning en perspectief.
Perspectief voor de landbouw, kosten voor ons allemaal
Tegelijk met de brief van minister Van der Wal was er een brief van minister Staghouwer. Deze brief gaat over het perspectief voor de landbouw. In die brief staat onomwonden dat de Nederlandse landbouw toe moet naar kringlooplandbouw, iets wat de ChristenUnie in Overijssel ook al heel lang voorstaat. Het Agro & Food-beleid van de provincie Overijssel is bijvoorbeeld helemaal gericht op het ondersteunen van boeren om de transitie naar kringlooplandbouw te maken. Verder heeft de ChristenUnie voorgesteld een grondfonds in te richten om extensivering van agrarische bedrijven mogelijk te maken. Een dergelijk fonds is momenteel in oprichting en zal langzamerhand gevuld worden met geschikte gronden.
Ook van belang is experimenteerruimte. Nieuwe ideeën, of het nu gaat om (technische) innovatie of extensivering, moeten ruimte en tijd krijgen om tot wasdom te komen en aantoonbaar te maken dat ze werken. Dit betekent niet dat we maatregelen op de lange baan moeten schuiven, wel dat procedures zo moeten worden ingericht dat nieuwe ideeën daadwerkelijk een kans krijgen. Als oude ideeën niet, of niet zo goed als gehoopt, blijken te werken, dan zijn we het aan de boerenstand verplicht ruimte te bieden voor iets nieuws.
Waar provincies weinig invloed op hebben, is het verdienmodel van boeren. Dit is namelijk sterk afhankelijk van andere (vaak grote en machtige) partijen in de voedselketen en de banken. Het is goed dat de minister van LNV aankondigt er werk van te maken dat boeren die duurzaam produceren daar ook een goede prijs voor ontvangen. Het zal heel wat vergen om op dit punt concrete stappen te zetten in de mondiale economie, maar concrete en uitgewerkte perspectieven zijn randvoorwaardelijk om de transitie naar kringlooplandbouw te laten slagen. Boeren zullen moeten extensiveren en consumenten zullen daar een eerlijke prijs voor moeten betalen.