ChristenUnie wil aandacht voor toekomstbestendige positie HCO

HCO-Zwolle.pngwoensdag 01 juli 2020

Bij de behandeling van het Overijssels cultuurbeleid ging statenlid Jan Westert namens de ChristenUnie in op de positie van het Historisch Centrum Overijssel (HCO). De ChristenUnie vindt het belangrijk dat het HCO stevig bestuurlijk is verankerd in Overijssel. Westert heeft aanvullend op zijn inbreng ook vragen gesteld aan het Overijssels college van Gedeputeerde Staten. De ChristenUnie ziet het liefst dat Overijssel toetreedt tot de gemeenschappelijke regeling waarin het bestuur van HCO is geregeld.

Door Jan Westert
Het HCO valt nu in een gemeenschappelijke regeling, waarvan naast het Rijk nu de gemeenten Deventer en Zwolle deel uitmaken. De provincie Overijssel heeft een dienstverleningsovereenkomst met het HCO en participeert verder niet in het bestuur. De fractie van de ChristenUnie vraagt zich af of die bestuurlijke inbedding niet breder en beter moet met het oog op de toekomst. Als gevolg van de veranderingen in de Archiefwet trekt het Rijk zich in 2024 terug. Dan bestaat het bestuur nog uit twee participerende gemeenten, Zwolle en Deventer. 

Jan Westert: “Het HCO heeft wel een Overijssel omvattende naam, maar een smalle bestuurlijke basis. Daar is meer aandacht voor nodig.”

Andere gemeenten en ook de provincie werken met een dienstverleningsovereenkomst met het HCO.  Het HCO heeft de ambitie om op het gebied van archieven en erfgoedcollecties de collectiebeherende instelling van Overijssel te worden.  Voor de provincie heeft het HCO zich samen met de IJsselacademie als een kundige partner laten zien voor Overijssel als het gaat om de oudste archieven van Overijssel, cultureel erfgoed, streektaal en de verhalen van Overijssel. Dat vraagt om een sterker bestuurlijk partnership dan alleen een overeenkomst tot dienstverlening, zo denkt de ChristenUnie in Overijssel. Met meer gemeenten en de provincie als bestuurlijke dragers onder het HCO kan het commitment worden versterkt. De ChristenUnie vraagt wat nodig is voor een professionele instelling voor archiefzorg om archieven en erfgoedbeheer te borgen. Het college van GS is verzocht om met HCO het gesprek aan te gaan en met een voorstel te komen hoe dat het beste toekomstbestendig kan worden ingericht. Jan Westert heeft aanvullend op zijn inbreng in Provinciale Staten ook een aantal schriftelijke vragen over het HCO gesteld. Zo wil hij weten welke gemeenten hun dienstverlening laten verzorgen door het HCO en of het erfgoeddepot in Deventer voldoet aan de eisen van de tijd, bijvoorbeeld klimaat. Ook wil hij weten hoe gemeenten die geen zaken doen met het HCO hun archieven en erfgoed laten verzorgen. En wat gebeurt er met de Overijsselse archieven als de tijdelijke dienstverleningsovereenkomst van de provincie wordt beëindigd. “Er is meer zorg en aandacht nodig”, aldus CU-statenlid Jan Westert.

Vragen aan Gedeputeerde Staten:

De fractie van de ChristenUnie wil vanwege het belang van het Historisch Centrum Overijssel (HCO) aandacht vragen voor de bestuurlijke inbedding van het HCO. Bij de behandeling van het cultuurbeleid is dat door de ChristenUnie aan de orde gesteld. Met een aantal concrete vragen willen wij dat nader onder uw aandacht brengen.

Het HCO is een gemeenschappelijke regeling van de gemeenten Zwolle en Deventer en het Rijk (OCW) die samen het beheer van de oudste archieven bij HCO hebben ondergebracht. HCO heeft dan wel de O van Overijssel in de haar naam, maar feitelijk bestaat haar opdracht alleen maar uit de archiefdienstverlening voor de aangesloten partners.
De Provincie Overijssel heeft het beheer van haar oudste archieven ondergebracht bij HCO op basis van een dienstverleningsovereenkomst.

Daarover hebben wij de volgende vragen:

  1. Klopt het dat de Archiefwet verlangt dat de provincie dient zorg te dragen voor professionele archiefzorg en is dat via een dienstverleningsovereenkomst goed geregeld?
  2. Als de zorg voor de archieven een wettelijke taak is, dient er dan ook geen bestuurlijke verantwoordelijkheid en toezicht voor het archief te worden gedragen? Met andere woorden is de dienstverleningovereenkomst de meest aangewezen oplossing?
  3. Hoe lang duurt de dienstverlenignsovereenkomst van de provincie en welke afwegingen spelen een rol om deze te verlengen?
  4. Voor hoeveel Overijsselse gemeenten is het HCO op basis van dienstverlening actief? Hoe hebben de andere gemeenten hun archiefzorg geregeld?
  5. In Utrecht is de provincie onlangs toegetreden tot het Utrechts Archief onder meer om te voorkomen dat een dienstverleningsovereenkomst strijdig kan zijn met de aanbestedingsregels. Bent u van de Utrechtse afwegingen op de hoogte en wat betekenen deze voor Overijsselse situatie?
  6. Het HCO wordt bestuurlijk gedragen door twee gemeenten en het Rijk, maar de positie van het Rijk gaat veranderen en het Rijk trekt zich terug uit het HCO per 2024. Wat houdt dit exact in? Is het bestuurlijk draagvlak dan nog voldoende geborgd en zou de inzet niet moeten zijn om te komen tot een bredere bestuurlijke inbedding door deelnemende gemeenten en de provincie? Het fundament onder het HCO wordt daardoor toch versterkt?
  7. Wat betekent toetreding tot de gemeenschappelijke regeling voor de provincie Overijssel ten opzichte van de huidige situatie?
  8. Het HCO heeft zich in de afgelopen jaren bewezen als een belangrijke erfgoedpartner. Ook in het nieuwe cultuurbeleid zijn cultureel erfgoed, streektaal, de geschiedenis en de verhalen van Overijssel belangrijke pijlers? Verdient dat beleid geen steviger bestuurlijk partnership met het HCO?
  9. Klopt het signaal dat wettelijk provinciale erfgoeddepot in Deventer niet meer geheel voldoet aan aan alle wettelijke eisen voor klimaat en dat uiteindelijk de ontwikkeling van een nieuw centraal erfgoeddepot noodzakelijk kan zijn? Wat is de ambitie/inzet van de provincie in dezen?

« Terug