Provincie wijzigt beleid voor zonnevelden
Onlangs werden we geconfronteerd met een geheim voorstel: de provincie wil de hoeveelheid zonnevelden aan banden leggen. In dit artikel lichten we toe wat er aan de hand is en wat onze fractie daarvan vindt. In de beide Regionale Energiestrategieën (RES) is afgesproken dat er wordt gestreefd naar schone energie-opwek volgens de verdeling 60 % wind en 40 % zon. Dat is niet zomaar, het is noodzakelijk. Simpelweg vanwege het feit dat het stroomnetwerk een andere verhouding moeilijk aan kan. We veroorzaken met een andere verhouding veel te veel stroom als de zon schijnt en veel te weinig stroom als het donker is. Nu al kan de energie-infrastructuur de pieken van zonnevelden niet verwerken.
In de RES-en is de verhouding 60:40 echter niet aangehouden. In RES- West Overijssel kwam men tot een verhouding van 36:64 en in RES Twente tot 29:71. Je kunt wel nagaan, dat komt op de lange termijn niet goed. Binnen de RES-en wordt hierover gesproken en wordt ook wel gezien dat de verhouding moet opschuiven naar 60:40. Maar tot concrete resultaten leidt dat tot op heden nog niet.
De provincie zegt nu: we hebben de 40 % zon al bijna gehaald, zeker als de projecten die er nu nog niet zijn, maar die vrijwel zeker doorgaan, daarbij opgeteld worden. En daarom is het niet meer nodig om zonnevelden aan te leggen. Bovendien gaan zonnevelden meestal ten koste van landbouwgrond. Dat is niet wenselijk.
Onze fractie heeft in de afgelopen jaren steeds aangedrongen om werk te maken van de verhouding 60:40. Ook is onze fractie van mening dat het nodig is om paal en perk te stellen aan zonnevelden op landbouwgrond. De landbouw moet immers de ruimte houden om de noodzakelijke extensivering te kunnen doormaken. Enkel en alleen hierom hebben we uiteindelijk dan ook besloten in te stemmen met het voorstel van Gedeputeerde Staten.
Maar daar horen wel stevige kritische kanttekeningen bij. Want de manier waarop dit besluit tot stand is gekomen lijkt nergens op. En dat is niet voor het eerst.
Geheimhouding
Onze fractie vindt het onnodig dat dit voorstel in het geheim is voorbereid. Het argument daarvoor was dat er anders initiatiefnemers van zonnevelden nog gauw een vergunning zouden aanvragen. En dat had inderdaad gekund. Maar was dat nou zo erg geweest? Dan hadden we nog iets meer zon op veld gehad, maar het is overdreven te veronderstellen dat dat honderden hectares zouden zijn. Wat ons betreft dus onnodige geheimhouding.
Verhoudingen met medeoverheden
In juni kwamen de partijen die toen aan het onderhandelen waren over een coalitie met de motie ‘grip op wind’. Deze motie kwam als een duveltje uit een doosje. Zonder overleg met onze medeoverheden werd het windbeleid ingrijpend gewijzigd. Een onbeschaamde manier van doen. En nu ligt er een voorstel dat in het geheim is voorbereid. Wéér worden onze samenwerkingspartners binnen de RES-en volledig overruled. De nieuwe coalitie praat over een nieuw bestuursstijl. Als dit de nieuwe stijl is, dan belooft dat weinig goeds.
De provincie wijzigt tijdens het spel de spelregels. Dat mag natuurlijk, maar dat moet dan gewoon op een transparante manier besproken worden met de medeoverheden. De kans is immers groot dat veel gemeenten ook geen wildgroei van zonnevelden willen. Daar had niet in het geheim een besluit over genomen hoeven te worden. Door deze manier van doen groeit het wantrouwen van gemeenten richting de provincie. Dat kan tot gevolg hebben dat de RES-samenwerking zo onder spanning komt te staan dat de uiteindelijke doelen van de energietransitie uit zicht raken.
Zorgen over inspraak
Het besluit dat nu genomen is, is voorgenomen beleid. Binnen een half jaar moet er een definitief besluit genomen worden (gedurende dat half jaar kunnen nieuwe vergunningaanvragen voor zonnevelden niet meer in behandeling worden genomen). In de komende maanden kunnen de RES-samenwerkingspartners, maar ook initiatiefnemers en anderen, hun zienswijzen geven over dit nieuwe beleid. Maar in de commissiebehandeling werd duidelijk dat de coalitiepartijen niet van plan zijn het besluit nog te wijzigen. In de Statenvergadering hebben wij deze partijen daarop bevraagd, maar geen van de partijen kwam daarop terug. Dat betekent dat inspraak vrijwel zinloos is. Zowel het college als de coalitiepartijen gaven er geen enkele blijk van dat zij bereid zijn de zienswijzen serieus te wegen. Wij maken ons daar grote zorgen over. Dit zet de samenwerking binnen de RES-en enorm onder druk.