Renate voert het woord in de Eerste Kamer over Wonen
Op 6 juni bezochten de Staten van Gelderland en Overijssel de Eerste Kamer. Renate van der Velde mocht een inleiding verzorgen over het onderwerp wonen. Dat leverde een leuke discussie op! Lees hier de rede die zij uitsprak.
Gesprek over wonen in de Eerste Kamer
Onlangs las ik een interview met een mevrouw die in een tiny house woont. Volledig duurzaam en weinig ruimte opeisend voor zichzelf.
U kent de projecten met tiny houses misschien wel. Een mooie, landgoedachtige omgeving met daarop huisjes ter grootte van een flinke stacaravan. Zo ook deze mevrouw. Maar bij nader inzien was het niet zo tiny. Het huisje van deze mevrouw stond namelijk op een stuk grond van 375 vierkante meter. Als elke Nederlander dat zou doen, zouden we alleen al voor wonen 700.000 hectare nodig hebben. Terwijl er nu in Nederland ongeveer 500.000 hectare benut wordt voor wonen, bedrijventerreinen én infrastructuur.
Wat dan wél tiny was, was de oppervlakte van haar huisje: 24 vierkante meter voor één persoon. En dat terwijl de gemiddelde woonoppervlakte in Nederland 53 vierkante meter per persoon is. Dat is ruimer dan in de meeste andere Europese landen. Per regio zijn de verschillen groot. In Overijssel mogen ons bijvoorbeeld verheugen in fors grotere woningen dan in de Randstad. Wonen in het oosten kent ook voordelen.
Per huishoudenstype zijn de verschillen ook groot. En daar hoef je niet eens voor te verhuizen. Zo wonen wij zelf in een huis van 150 vierkante meter. Eerst woonden we daar met drie personen, wat in de loop van de tijd groeide naar 6. Slechts 25 vierkante meter per persoon dus. Maar door uitvliegende kinderen is onze ruimte alweer toegenomen naar 37 vierkante meter per persoon.
Het hangt er dus nogal van af met hoeveel mensen je in één huis woont. Daarom ook nog een paar noties over de omvang van de huishoudens in Nederland. Er zijn in Nederland 8,3 miljoen huishoudens. Daarvan zijn er 3,3 miljoen eenpersoonshuishoudens. Bijna 40 procent.
Onze regering heeft berekend dat er ongeveer 1 miljoen nieuwe woningen nodig zijn. Maar als alle alleenwonenden met z’n tweeën zouden gaan wonen, dan houden we zonder één enkel nieuw huis te bouwen zelfs lege woningen over.
Is dat dan de oplossing? Meer mensen in één huis? Nou, eigenlijk wel natuurlijk. Maar dat is een heel impopulair standpunt en je kunt mensen er moeilijk toe dwingen. In elk geval kun je ervan zeggen dat overheden erop moeten sturen dat mensen niet onnodig veel ruimte in beslag nemen. En dat ze in een voor hen passende woning terecht komen.
In Overijssel doen we dat sturen ook. Vorige week namen we in de Staten het investeringsvoorstel Wonen aan. We zetten in op woonruimte voor kleine huishoudens. In de praktijk betekent dat vooral woonruimte voor ouderen, voor wie de gezinswoningen onnodig groot zijn geworden. En dat levert vanzelf weer ruimte op voor jongere mensen met groeiende huishoudens. Het zou niet echt efficiënt zijn om nog meer grote gezinswoningen te bouwen, terwijl we daar eigenlijk wel genoeg van hebben.
Overijssel probeert veel te doen aan beïnvloeding van de woningmarkt. Dat lukt vaak ook. Via de woondeals, via woonafspraken met gemeenten en op andere manieren. Onze gedeputeerde zal daar straks meer over vertellen.
Maar we zijn hier vandaag in de Eerste Kamer, dus moeten we het ook over wetgeving hebben. Ik noem het Wetsvoorstel versterking regie volkshuisvesting. Dit wetsvoorstel ligt bij de Tweede Kamer en komt te zijner tijd hopelijk bij u terecht.
Op dit moment hebben provincies vooral stimulerende mogelijkheden om de woningbouw te bevorderen. Provincies maken afspraken met gemeenten en allerhande andere partijen en larderen dat met menskracht en financiële middelen. En dat werkt. In Overijssel is de woningbouw best goed op gang. In 2023 kwamen er 5300 nieuwe woningen bij en de nabije toekomst ziet er ook goed uit. Maar de hobbels die genomen moeten worden zijn legio. U kent ze wel. Een krappe arbeidsmarkt, stikstofproblematiek, dure bouwmaterialen, financieringsproblemen, langdurige juridische procedures, krapte in de drinkwatervoorziening. En dan ben ik niet compleet.
Op al deze fronten is daarom samenwerking met veel partijen nodig. In Overijssel loopt dat goed. Maar die samenwerking is sterk afhankelijk van de welwillendheid van al die partijen. Echte sturingsmiddelen ontbreken.
De Wet Versterking regie volkshuisvesting gaat voor meer regie zorgen. Die kans zou u als Eerste Kamer niet moeten laten liggen. Regie is hoognodig in een land waarin veel mensen wonen, maar waarin de ruimte schaars is.
Het is een omvangrijk wetsvoorstel, dat uw Kamer ongetwijfeld de nodige hoofdbrekens zal opleveren. Bijvoorbeeld om af te wegen of een snellere rechtsgang opweegt tegen het verminderen van de rechtszekerheid van onze inwoners. Maar daar waar het gaat om meer regie op de woningmarkt wil ik u aanmoedigen dit wetsvoorstel positief tegemoet te treden.
Provincies en Rijk krijgen instructiemogelijkheden als het gaat om aantallen en betaalbaarheid van de woningen. Dat is uitermate belangrijk. Marktpartijen zijn immers altijd geneigd om datgene te bouwen waar ze het meeste mee kunnen verdienen. Dat is begrijpelijk, maar levert lang niet altijd de woningen op die we nodig hebben. Daarvoor is het echt nodig dat de verschillende overheden meer sturingsmogelijkheden krijgen.
Nóg belangrijker is het uitgangspunt van de wet, dat elke gemeente en elke regio bijdraagt aan de huisvesting van de bijzondere doelgroepen die in het wetsvoorstel staan. En in het verlengde daarvan dat álle gemeenten moeten zorgen voor fatsoenlijke aantallen betaalbare woningen.
Tot slot nog iets over het relatief nieuwe uitgangspunt van water en bodem sturend. Alhoewel, zo nieuw is dat ook weer niet. Want in het verleden bouwden we al op terpen en op plekken die van nature hoger lagen. Zo is de oude binnenstad van Kampen gebouwd op een rivierduin en liggen de boerenerven op terpen. In het heden gebeurt dit opnieuw. Het nieuwe dorp Reeve ligt op een klimaatdijk. Een mooie nieuwe term, maar in feite gewoon een terp. De woningbouwopgave is groot, maar we zullen er goed over na moeten denken hoe en waar we bouwen. In de laagste delen van ons land? Of juist in de hogere delen? Ook in Overijssel is dat een wezenlijk vraagstuk. Twee derde van onze woningbouwopgave is gepland in het laaggelegen westelijke deel, één derde in het hoger gelegen oostelijke deel. Je kunt je afvragen hoe slim dat is. Ik geef u dit graag mee als onderwerp om nog eens goed over na te denken.
Nog even terug naar de dame met het tiny house. Ik vertelde al dat ze een huisje heeft van 24 vierkante meter. Maar dat was kennelijk toch aan de krappe kant. Ze had er namelijk een serre bijgebouwd van 25 vierkante meter. En zo kwam ze op 49 vierkante meter woonruimte voor één persoon. Bijna net zoveel als de gemiddelde woonruimte in Nederland.
Tiny wonen is een goed idee. Maar dan niet op de manier zoals deze mevrouw dat doet, met toch weer opmerkelijk veel ruimte voor zichzelf. Beter stapelen we die tiny houses op elkaar. Vroeger noemden we dat flats. Tegenwoordig noemen we dat gestapelde nultredenwoningen. Moderner gaat het niet worden!