Duurzaam Hoonhorst

Timo Veen, initiatiefnemer van Duurzaam Hoonhorst:

‘Organiseer je eigen omgeving, dat gun ik mensen’

Een duurzaam dorp in Overijssel zijn. Dat is al zo’n tien jaar lang  de missie van Hoonhorst, nabij Dalfsen. “Eigenlijk gaat het om leefbaarheid”, zegt Timo Veen, één van de aanstichters van Duurzaam Hoonhorst. “Maar we ontdekten dat duurzaamheid beter ‘bekt’ dan leefbaarheid, dus hebben we daar vol op ingezet. Maar bij ons gaan leefbaarheid en duurzaamheid hand in hand. Eigenlijk komt het erop neer, dat je je eigen omgeving organiseert. Dát gun ik mensen.”

Veen is van oorsprong geen Hoonhorster, maar woonde sinds 2001 vele jaren in het dorp. In 2017 streek hij neer in Zwolle, maar bleef voorzitter van de stichting Duurzaam Hoonhorst. “Ik ben niet gelovig en geen ChristenUnie-stemmer,” haast hij zich te zeggen. “Wel kan ik mij vinden in allerlei standpunten van de partij, zeker op het gebied van duurzaamheid.” Dat blijkt al snel, wanneer hij bijvoorbeeld zegt: “Als we de aarde willen doorgeven aan onze kinderen, zullen we afslagen moeten nemen. Dan helpt het niet om te kijken naar anderen. Wél kun je proberen om zelf, dichtbij huis, het verschil te maken.”

Bomen op het dak
Zelf kreeg Veen zo’n tien jaar geleden het gevoel dat het tijd was om het verschil te maken. Hij vertelt: “Hoonhorst is een katholiek dorp en ik merkte dat katholieken van alles vieren. Ze zien overal aanleiding voor feest.” En zo raakte Veen op het Hoonhorster Sproeifeest van 2009 aan de praat met enkele dorpsgenoten. Over de verpaupering van beeldbepalende gebouwen in Hoonhorst. De molen en molenaarswoning, bijvoorbeeld, maar ook gymzaal De Potstal, waar “de bomen op het dak groeiden”. “We hadden het erover hoe jammer het zou zijn als Hoonhorst een spookdorp zou worden. Als de school zou verdwijnen en vervolgens de voetbalclub… en daarna ook de kerk.” Er moest iets gebeuren, constateerden de gesprekspartners. Ze besloten een initiatief te starten.

Met de korte termijn bezig
Wat volgde was interessant, aldus Veen. “Met ons idee gingen we in 2009 naar de gemeente Dalfsen. We zeiden: jullie moeten dit uitvoeren en het liefst morgen al. Daar kwam natuurlijk niets van terecht, want die aanpak paste de gemeente niet. Toch gebeurde er wél iets moois. Want zodra wij weg waren, zeiden gemeente-medewerkers tegen elkaar: wat zijn we eigenlijk aan het doen? Komen er eindelijk inwoners met een goed plan, sturen wij ze weg.” Het was de kiem van een mooie samenwerking, is Veens overtuiging. Toch moesten de initiatiefnemers zelf ook terug naar de tekentafel. Veen gebruikt het beeld van een rijdende auto: “Wij waren alleen maar met de korte termijn bezig; we keken als het ware op de motorkap. Daardoor zagen we niet wat er voor ons gebeurde, laat staan waar we naartoe wilden.”

Komen tot een vergezicht
Dergelijk kortetermijndenken zie je bij veel initiatieven, stelt Veen vast. “Mensen focussen vooral op het eigen belang en denken dichtbij huis, waardoor de grotere context ontbreekt. Overheden denken juist in vergezichten. Dus als je iets wilt bereiken, moet je komen tot zo’n vergezicht. Waar wil je naartoe? Daarmee creëer je ruimte voor overheden om mee te denken en te bepalen bij welk geldpotje jouw initiatief past.” Op de tekentafel in Hoonhorst ontstond een stip op de horizon. “We gingen uit van de vraagstelling: waar willen we dat Hoonhorst staat in 2050? Dat beschreven we in anderhalf A4’tje, waarin we de taal van het dorp probeerden te spreken. Kort en duidelijk. Een goed plan moet namelijk café-proof zijn, zeg ik vaak. Je moet het in het café kunnen uitleggen.”

Met het nieuwe plan vond Hoonhorst wél een luisterend oor bij de gemeente. Het was inmiddels 2010. Veen vertelt: “De gemeente tipte ons over de prijsvraag Duurzame Dorpen van de provincie Overijssel. Op het Provinciehuis was namelijk ook onrust ontstaan over de krimp op het platteland. Daarna gebeurde er van alles. We wonnen de prijsvraag. Het sprak de jury vooral aan, dat ons plan gedragen werd door het hele dorp én met veel partners was besproken. We kregen een groot geldbedrag, waarmee we allerlei projecten in Hoonhorst konden uitvoeren.” Het was het begin van Duurzaam Hoonhorst. De Duurzaam Hoonhorst-voorzitter becijfert dat het dorp in de voorbije jaren voor 4,9 miljoen euro aan economisch verkeer wist te realiseren met 1,5 miljoen euro aan projectgeld.

Binden van jongeren en ouderen

De projecten in Hoonhorst bevinden zich allemaal op het snijvlak van leefbaarheid en duurzaamheid. Een deel van de projecten is bovendien gericht op het binden van jongeren en ouderen aan Hoonhorst. Veen legt de reden uit: “We willen voorkomen dat het sociale leven hier stilvalt. Jongeren vertrekken vanuit het dorp vanwege studie of werk, maar als hier goede voorzieningen zijn, maak je het voor hen aantrekkelijker om terug te komen. Ook telt Hoonhorst nogal wat ouderen. Zij moeten op een prettige manier hun oude dag kunnen doorbrengen.” Omdat voor beide groepen mobiliteit belangrijk is, kwam er een elektrische ‘deelauto’. Die mag iedereen gebruiken. Voor minder mobiele inwoners kwam er bovendien een duo-deelfiets, eveneens voor gezamenlijk gebruik. “Er woont hier een man van in de 80, die bijna blind is en daardoor niet meer zelfstandig kan fietsen. Dankzij de deelfiets kan hij weer de wind door zijn haren voelen”, vertelt Veen enthousiast.

Duurzame energie
In dat straatje past ook de dorpshuiskamer, ingericht in de voormalige pastorie. Oudere inwoners kunnen elkaar daar tijdens bepaalde dagdelen ontmoeten. “Erg belangrijk voor hun sociale leven”, onderstreept Veen. Duurzame energie werd een ander speerpunt. “Verschillende publieke gebouwen in Hoonhorst waren slecht rendabel. We bedachten dat je dat kunt oplossen door het energieverbruik terug te dringen, want daarmee verlaag je de exploitatiekosten van de gebouwen”, licht hij toe. Gekozen werd voor zonnepanelen, die groot werden ingekocht, zodat ook geïnteresseerde inwoners konden meedoen. Uiteindelijk nam Hoonhorst 1200 panelen af. “Inwoners die via ons zonnepanelen kochten, kregen een mooie korting. Voor inwoners die wel zonnepanelen wilden, maar ze niet betalen konden, bedachten we een soort lease-/koopconstructie. Zo kon iedereen meedoen.”

En dan waren er verschillende gebouwen in Hoonhorst die wel wat onderhoud konden gebruiken. Ze kregen de afgelopen jaren een opknapbeurt. De school werd gestript en voorzien van een nieuw, geïsoleerd dak, zonnepanelen, geïsoleerde muren, dubbel glas en een groot aantal ‘lichttubes’, voor meer daglicht in het gebouw. Ook de dorpskerk werd energiezuiniger gemaakt. Sportcomplex De Potstal, waar ooit de bomen op het dak groeiden, was toe aan nieuwbouw. Eveneens met zonnepanelen én een dorpskachel. “Daar gaat snoeihout in uit de omgeving. Het hout wordt verwerkt tot chips, waarop de kachel brandt”, laat Veen weten. “De kachel verwarmt de sportaccommodatie De Potstal, maar ook de school die 400 meter verderop staat.”

Over op glasvezel
Een project dat nog loopt, draait om het aansluiten van het buitengebied van Hoonhorst op snel internet. Er is pas sinds 2011 redelijk internet in het hele dorp, inclusief het buitengebied, meldt Veen. “Voor die tijd moesten sommige boeren en ondernemers van buiten het dorp naar familie in het dorp als ze op internet wilden.” Nu gaat, na het dorp, ook het buitengebied over op glasvezel De buizen liggen er al. “Voor ouderen is goed internet een belangrijk hulpmiddel om langer zelfstandig te kunnen wonen. Ze kunnen dan Skypen met familie, of contact zoeken met hun arts of de wijkverpleegkundige”, licht hij toe. “Ook voor jongeren in het dorp is snel internet een belangrijke voorziening, net als voor mensen die vanuit huis willen werken. Als je thuiswerken mogelijk maakt, kan dat ook weer bijdragen aan het terugdringen van de files in de regio.”

De handschoen oppakken
Veen, die intussen ook betrokken is bij het project Berkum Energieneutraal, denkt dat initiatieven zoals in Hoonhorst overal kunnen. “Dit gaat om superkleine dingen die qua dynamiek ook in het groot uitgevoerd kunnen worden. Zolang je helder hebt waar je naartoe wilt. In Hoonhorst werken we in de breedte aan leefbaarheid en duurzaamheid. We hebben nooit de ambitie gehad om een eigen energiecoöperatie op te richten, maar ik kan mij voorstellen dat die er in Berkum wel komt. Daar is het streven om in 2025 energieneutraal te zijn, en afgekoppeld van het aardgasnet.” Dat doel kun je volgens Veen prima in een bredere context plaatsen. “Hoe houd je een leefbaar Berkum, waar het prettig wonen, werken en leven is? Dat zou een mooi vergezicht zijn. Dat kan gaan over zorg, mobiliteit, voedsel, water, de Vecht, het klimaat. Stap één is dan: het oprichten van een energiecoöperatie. Maar je kunt ruimte laten om er later projecten aan toe te voegen.”

Een goede samenwerking met overheden en andere partners is essentieel bij initiatieven zoals in Hoonhorst en Berkum, stelt Veen. Daarbij adviseert hij initiatiefnemers: “Erken elkaars rollen en gun elkaar ruimte om te ademen. Ga niet van overheden verwachten dat ze direct met geld komen, want zo werkt het niet. Kom eerst met je vergezicht en pak daarna samen de handschoen op. Deel ook de risico’s, die kun je niet simpelweg bij de overheid neerleggen.” Overheden adviseert hij: “Stuur mensen niet van het kastje naar de muur en verschuil je niet achter de regels. Kijk naar wat wél kan, óf zoek uit wat nodig is om iets mogelijk te maken.”